ECLI:NL:CRVB:2017:596
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.L. Boxum
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende inlichtingen over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 28 november 2014 een aanvraag om bijstand ingediend, waarbij hij aangaf te wonen op een bepaald adres. Echter, na onderzoek door de Sociale Dienst Drechtsteden bleek dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant niet voldoende inlichtingen had verstrekt over zijn woon- en leefsituatie, wat essentieel is voor het vaststellen van recht op bijstand.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de beoordelingsperiode op het opgegeven adres woonde. Tijdens een huisbezoek op 21 januari 2015 werden er geen persoonlijke bezittingen aangetroffen en was de woning in slechte staat. De appellant had verklaard dat hij vaak bij zijn ouders verbleef en daar meeat, wat de claim dat hij op het opgegeven adres woonde, ondermijnde.
De Raad benadrukte dat de bewijslast voor bijstandsbehoevendheid op de aanvrager rust en dat het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting kan leiden tot afwijzing van de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.