Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om bijstand. De aanvraag was oorspronkelijk gedaan per fax op 18 december 2013, maar werd later gecompleteerd met een digitaal aanvraagformulier op 11 februari 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de aanvraag op 21 mei 2014 afgewezen, en het bezwaar daartegen was niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank had geoordeeld dat er geen sprake was van een aparte aanvraag op 18 december 2013, omdat deze aanvraag was gecompleteerd met het formulier van 11 februari 2014. De Raad voor de Rechtspraak heeft deze overwegingen onderschreven en vastgesteld dat de aanvraag van 18 december 2013 incompleet was, maar dat deze met het later ingediende formulier was hersteld. De Raad concludeerde dat het college terecht op de aanvraag had beslist en dat er geen aparte beslissing op de eerdere aanvraag nodig was.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Er zijn geen proceskosten toegewezen, aangezien er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten was.