ECLI:NL:CRVB:2017:913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde inkomsten uit schapenhandel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellanten, een echtpaar dat sinds 1992 bijstand ontvangt, hebben in hoger beroep beroep aangetekend tegen de intrekking en terugvordering van hun bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Urk. De intrekking en terugvordering van in totaal € 279.011,75 was gebaseerd op het feit dat de appellanten niet hebben gemeld dat appellant inkomsten genereerde uit werkzaamheden als schapenhandelaar. De sociale recherche had een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij gebruik werd gemaakt van informatie uit een strafrechtelijk onderzoek en getuigenverklaringen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag boden voor de conclusie dat appellant in de gehele periode in geding activiteiten heeft verricht in de schapenhandel. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.