ECLI:NL:CRVB:2017:996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de draagkrachtberekening bij terugvordering van bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een schuld bij het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam wegens teveel ontvangen bijstand, die op 21 maart 2014 € 137.870,73 bedroeg. Het college had appellant verzocht om gegevens te verstrekken voor een draagkrachtberekening, waarop appellant zijn jaarrekening en bankafschriften overlegde. Het college stelde het aflossingsbedrag aanvankelijk vast op € 500,- per maand, maar wijzigde dit later naar € 250,- per maand na een herbeoordeling van de inkomsten van appellant.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn werkelijke inkomen slechts € 636,- per maand bedraagt en dat het college ten onrechte leningen als inkomsten had aangemerkt, wat leidde tot een te hoog vastgesteld aflossingsbedrag. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat het college bij de draagkrachtberekening ten onrechte was uitgegaan van een bedrag van € 1.392,- per maand aan inkomsten. De argumenten van appellant, waaronder de taalbarrière en gebrekkige leenovereenkomsten, werden niet geaccepteerd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier.