ECLI:NL:CRVB:2017:997
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in verband met loonheffingskorting op inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die nabestaandenpensioen en aanvullende bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Roermond had op 1 oktober 2013 een herzieningsbesluit genomen, waarbij de bijstand over de periode van 22 februari 2011 tot 1 juni 2011 werd herzien vanwege een toegepaste loonheffingskorting op het nabestaandenpensioen. Appellante ontving hierdoor een teruggave van de Belastingdienst van € 1.750,-, maar maakte geen bezwaar tegen het herzieningsbesluit. In 2014 besloot het college om het teveel ontvangen bedrag van € 546,42 terug te vorderen en maandelijks € 95,14 in te houden op haar bijstand.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat het college onterecht de bijstand had herzien en dat de loonheffingskorting door de Belastingdienst teruggevorderd diende te worden. De Raad oordeelde dat de beroepsgronden van appellante niet slaagden. De herziening van de bijstand was terecht, aangezien appellante in de genoemde periode te veel bijstand had ontvangen. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om de teveel ontvangen bijstand terug te vorderen en dat de berekening van het maandelijkse aflossingsbedrag correct was volgens de Beleidsregel herziening, terugvordering en verhaal WWB 2013 van de gemeente Roermond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals de veroordeling van proceskosten.