ECLI:NL:CRVB:2018:1299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Dwangsom wegens te late beslissing op aanvraag om WAO-uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had eerder een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en stelde het Uwv in gebreke wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank had het Uwv opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen, maar het Uwv had al een beslissing genomen en de aanvraag afgewezen. Appellant verzocht om een hogere dwangsom dan het door het Uwv vastgestelde bedrag van € 1.260,-, dat was gebaseerd op een dwangsom van € 40,- per dag voor het maximale aantal van 42 dagen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de hoogte van de dwangsom correct was vastgesteld door het Uwv, en dat er geen grond was voor een hogere dwangsom. De Raad bevestigde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, aangezien de totale duur van de procedure nog niet meer dan drie jaar was. Het verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen. De Raad besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen en wees het verzoek om schadevergoeding af.