Uitspraak
16.5852 ZW
2 augustus 2016, 16/328 (aangevallen uitspraak)
mr. L.J.M. de Poel.
OVERWEGINGEN
15 september 2015 ziek gemeld met oogklachten en psychische klachten. Op dat moment ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
1 december 2015 ten grondslag.
3 november 2015 aanwezig waren. Daarbij heeft appellant verwezen naar de informatie van de psychiater van 8 juni 2016 en vermeld dat de huisarts hem op 21 december 2015 heeft doorverwezen en dat hij vanaf februari 2016 onder behandeling is bij psychiater M.H.G. Tan. Dat hij niet van de eerdere doorverwijzing door de huisarts op 24 juni 2013 gebruik heeft gemaakt is niet ongebruikelijk bij iemand met psychische problematiek. Dit past immers ook bij de klachten die hij ervaart, waaronder vermijding, wat ook door de psychiater wordt genoemd. Ten tijde van de ziekmelding op 15 september 2015 als gevolg van de netvliesloslating waren de psychische klachten volgens appellant al behoorlijk fors. Daarom stelt appellant dat hij op 3 november 2015 niet in staat was om zijn arbeid te verrichten, waarbij de door de verzekeringsarts gehanteerde diagnose surmenage niet juist is. Ten slotte stelt appellant dat zijn arbeid dusdanig psychisch belastend is dat, ook al zou sprake zijn van surmenageklachten, deze arbeid met de klachten van appellant niet verricht kan worden. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant nadere informatie van behandelend psychiater Tan van 8 maart 2018 en zijn huisarts van 20 februari 2018 overgelegd.
3 november 2015 sprake was van een ernstig invaliderende psychiatrische stoornis. De informatie van psychiater Tan is in algemene termen opgesteld en daaruit valt onder meer niet op te maken welke oorzaak aan de PTSS-klachten ten grondslag ligt, en in welke mate appellant meer belemmerd wordt om te werken dan reeds in de beoordeling is betrokken. Psychiater Tan stelt op 8 maart 2018 dat reactivering met een goede kans van slagen inderdaad gunstig en vertrouwensherstellend kan werken, maar dat re‑integreren in het oude werk nog gecompliceerd ligt omdat die omgeving een deel van zijn traumata was. Nu een beoordeling op grond van artikel 19, vijfde lid, van de ZW juist niet ziet op re-integratie in het oude werk, bestaat geen twijfel aan het standpunt van het Uwv dat appellant niet geschikt zou zijn tot het verrichten van werkzaamheden in de functie van financieel beleidsmedewerker die gewoonlijk kenmerkend zijn bij een soortgelijke werkgever. Het Uwv heeft daarom op goede gronden besloten dat appellante per 3 november 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld.