ECLI:NL:CRVB:2018:1720
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en betalingsonmacht
Op 12 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/3556 PW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing van de Raad van 19 december 2017, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft in haar verzetschrift aangevoerd dat zij via de website Mijn Rechtspraak een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan, maar deze is niet in behandeling genomen. Tevens heeft zij gesteld dat zij ook bij de eerste indiening een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan.
De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. Er is geen bewijs geleverd dat het verzoek om vrijstelling van het griffierecht tijdig is ingediend. De Raad benadrukt dat bij een nieuwe procedure opnieuw een verzoek om vrijstelling moet worden ingediend. Het verzoek om vrijstelling dat op 22 februari 2018 is ingediend, was te laat en dus niet binnen de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden voldaan.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier N.L. Kuipers, en is openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.