Uitspraak
16.4953 WIA
OVERWEGINGEN
17 maart 2015. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige met inachtneming van deze FML op basis van drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante berekend op 25,12%. Bij besluit van 4 december 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellante met ingang van 5 februari 2015 geen recht meer heeft op een WIA‑uitkering omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
30 juni 2015 (bestreden besluit) gegrond verklaard. Het Uwv heeft het besluit van
17 juni 2015. Voor het aannemen van een noodzaak tot aanwezigheid van een wasgelegenheid heeft de rechtbank, mede gelet op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, geen aanleiding gezien. De rechtbank heeft, onder verwijzing naar het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 17 juni 2015, geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de functies die de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aan de schatting ten grondslag heeft gelegd in medisch opzicht voor appellante niet passend zijn.
27 oktober 2017, waarin de beperking op item 3.5.1 is verwerkt, is wel volledig met de bevindingen van de deskundige in overeenstemming en geeft een juist beeld van de beperkingen die appellante op 5 februari 2015 had voor het verrichten van arbeid.
27 oktober 2017. In het rapport van 30 oktober 2017 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toereikend gemotiveerd dat de geselecteerde functies ook in dat geval in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. Het op basis van deze functies berekende arbeidsongeschiktheidspercentage blijft dan 67,71%.
€ 501,- . Voorts komen ook de kosten die appellante heeft moeten maken voor het rapport van medisch adviseur Fokke, tot een bedrag van € 1.064,80,- voor vergoeding in aanmerking. In totaal zal het Uwv appellante een bedrag van € 2.567,80,- moeten vergoeden.
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.567,80,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 169,- vergoedt.