ECLI:NL:CRVB:2018:1816
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet voldaan griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante had in hoger beroep geen griffierecht voldaan binnen de gestelde termijn, wat leidde tot de niet-ontvankelijk verklaring op 17 oktober 2017. In het verzet heeft appellante aangevoerd dat zij door psychische klachten niet in staat was haar zaken te behartigen. Ze heeft een verwijsbrief van haar huisarts overgelegd, maar de Raad oordeelt dat niet is gebleken dat appellante daadwerkelijk in verzuim was. Appellante had hulp van haar moeder en een gemachtigde, en het was haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het griffierecht tijdig werd voldaan. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van appellanten in het proces en de noodzaak om tijdig aan verplichtingen te voldoen, ook als er sprake is van persoonlijke omstandigheden.