ECLI:NL:CRVB:2018:19
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor huur en borg op basis van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand. Appellante, die sinds 14 september 1998 bijstand ontvangt, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de eerste maand huur en borg in verband met haar verhuizing naar een nieuwe woning. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. Appellante stelde dat zij niet had kunnen reserveren voor deze kosten vanwege een urgente verhuizing opgelegd door Jeugdzorg, maar de Raad oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om te reserveren of een lening af te sluiten. De Raad concludeerde dat de kosten voor huur en borg als algemeen noodzakelijke kosten van bestaan moeten worden beschouwd, die in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die de beroepen tegen de afwijzing van de aanvragen ongegrond had verklaard. De uitspraak werd gedaan op 2 januari 2018.