ECLI:NL:CRVB:2018:2007
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening en terugvordering voorschot op basis van onvoldoende financiële informatie
In deze zaak heeft appellante op 11 december 2015 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (PW). Appellante heeft aangegeven dat zij een woning huurt en dat zij sinds 2010 niet meer samenwoont met haar echtgenoot, die in Spanje woont. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellante verzocht om diverse financiële documenten te overleggen, waaronder bankafschriften en bewijs van huurbetalingen. Appellante heeft echter niet kunnen aantonen dat haar echtgenoot haar financieel heeft ondersteund en heeft geen objectieve gegevens overgelegd over haar financiële situatie.
Op 23 maart 2016 heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat appellante onvoldoende informatie had verstrekt om haar recht op bijstand vast te stellen. Tevens heeft het college de eerder verstrekte voorschotten van € 2.486,37 teruggevorderd. De rechtbank Rotterdam heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellante tegen deze besluiten ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de gronden van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat deze een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad heeft de motivering van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellante ook in hoger beroep haar stellingen niet nader heeft onderbouwd. De Raad heeft daarom het hoger beroep verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.