In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het bezwaar tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant ontving bijstand op grond van de Participatiewet, maar zijn bijstand werd ingetrokken omdat hij niet voldeed aan de inlichtingenverplichting. Het college vorderde ook een bedrag terug van appellant. Appellant stelde dat hij de besluiten niet had ontvangen omdat deze naar een oud adres waren verzonden, terwijl hij zich had ingeschreven op een nieuw postadres. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de besluiten daadwerkelijk zijn verzonden naar het juiste adres. Hierdoor is de bezwaartermijn niet gaan lopen en is het bezwaar tijdig ingediend. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waardoor het college opnieuw op de bezwaren moet beslissen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.004,- bedragen.