Uitspraak
17.3955 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
deze uitspraak;
van in totaal € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellanten, beiden zonder vaste woon- of verblijfplaats, ontvingen sinds 9 november 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van De Wolden heeft op 12 juli 2011 een besluit genomen tot terugvordering van bijstand, omdat appellanten een erfenis hadden ontvangen. Appellanten hebben in 2016 bezwaar gemaakt tegen dit terugvorderingsbesluit, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de termijn om bezwaar te maken volgens hen was verstreken.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in een e-mailbericht van 13 juli 2011 hun onvrede over het terugvorderingsbesluit hebben geuit en dat dit e-mailbericht als een tijdig bezwaar moet worden aangemerkt. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft dit niet onderkend, waardoor de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De Raad heeft het college opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten, die in totaal € 2.004,- bedragen.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen de gemeente en de betrokkenen, vooral wanneer er onduidelijkheid bestaat over de intenties van de appellanten. De Raad heeft geoordeeld dat het college had moeten verifiëren of het e-mailbericht als bezwaar kon worden aangemerkt, in plaats van dit automatisch af te wijzen.