ECLI:NL:CRVB:2018:2944

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
26 september 2018
Zaaknummer
18-35 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 7 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/35 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in zijn verzetschrift aangegeven dat hij het griffierecht inmiddels had overgemaakt naar de Raad. Echter, tijdens de zitting op 7 september 2018 is gebleken dat er in de financiële administratie van de Raad geen bewijs van betaling was aangetroffen. De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat hij niet in verzuim was, en zijn stelling over de betaling was niet onderbouwd met bewijsstukken. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met H.C.P. Venema als voorzitter en C.A.E. Bon als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 september 2018
18/35 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2017, 17/4591 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: C.A.E. Bon
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 20 april 2018 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant te kennen gegeven dat hij het griffierecht naar de Raad heeft overgemaakt.
Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. In de financiële administratie van de Raad is geen door of namens appellant gedane betaling aangetroffen. Appellant heeft zijn stelling niet met bewijsstukken onderbouwd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) H.C.P. Venema

DK