ECLI:NL:CRVB:2018:2948
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure
In de zaak met nummer 17/6440 WAO-V heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet. Het verzet was ingediend door een appellant uit Marokko tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2017. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, hoewel gedateerd op 3 januari 2018 en ter post bezorgd op 12 januari 2018, pas op 26 januari 2018 door de Raad is ontvangen. Dit betekent dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, aangezien het niet binnen de gestelde termijn van een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De Raad heeft de appellant de mogelijkheid gegeven om zijn termijnoverschrijding toe te lichten. De appellant heeft aangevoerd dat hij ziek was, maar heeft geen bewijsstukken overgelegd die deze claim onderbouwen. De Raad heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het verzet niet-ontvankelijk verklaard, en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de griffier C.A.E. Bon en de voorzitter H.C.P. Venema de uitspraak hebben ondertekend. De uitspraak is gepubliceerd op 27 september 2018 en is toegankelijk via rechtspraak.nl.