ECLI:NL:CRVB:2018:3279
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
Op 19 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/6169 WLZ-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad van 18 april 2018, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had verzet aangetekend, maar beide partijen waren niet verschenen op de zitting van 7 september 2018.
De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak van 18 april 2018 terecht was, omdat appellant niet had aangetoond dat hij in aanmerking kwam voor vermindering of kwijtschelding van het griffierecht. De stelling van appellant dat hij in betalingsonmacht verkeerde, werd niet onderbouwd met voldoende feiten of omstandigheden. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat appellant niet in verzuim was geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier C.A.E. Bon, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.