ECLI:NL:CRVB:2018:3283

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
24 oktober 2018
Zaaknummer
17/4973 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijstand op basis van de Participatiewet en de datum van melding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellanten, die bijstand aanvroegen op basis van de Participatiewet (PW), hadden zich op 6 juni 2016 gemeld voor een aanvraag om bijstand, met als gewenste ingangsdatum 15 april 2016. Het college van burgemeester en wethouders van Pekela had hen bij besluit van 28 juni 2016 bijstand toegekend vanaf de datum van melding, maar in een later besluit op 21 november 2016 werd het bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank had het beroep tegen dit bestreden besluit ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.

De Centrale Raad overwoog dat volgens vaste rechtspraak er in beginsel geen recht op bijstand bestaat over een periode voorafgaand aan de datum van melding. Appellanten voerden aan dat zij zich op 5 april 2016 bij de afdeling Burgerzaken hadden gemeld, maar de Raad oordeelde dat er geen bewijs was voor deze eerdere melding. De Raad concludeerde dat appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij op een eerdere datum bijstand hadden willen aanvragen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijstand met terugwerkende kracht moest worden verleend. Het hoger beroep werd dan ook afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

17.4973 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2017, 17/3 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant) & [appellante] (appellante) te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Pekela (college)
Datum uitspraak: 9 oktober 2018
Zitting heeft: G.M.G. Hink
Griffier: L.V. van Donk
Appeltanten zijn, met bericht, niet ter zitting verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door B.P. Brouwer.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Appellanten hebben zich op 6 juni 2016 gemeld voor het doen van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) naar de norm voor gehuwden. Op 20 juni 2016 hebben zij de aanvraag ingediend, met als gewenste ingangsdatum 15 april 2016.
Bij besluit van 28 juni 2016 heeft het college appellanten met ingang van 6 juni 2016 bijstand toegekend naar de norm voor gehuwden.
Bij besluit van 21 november 2016 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 28 juni 2016 ongegrond verklaard omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat bijstand wordt toegekend over een periode voorafgaand aan de datum van melding.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Niet in geschil is dat appellanten zich op 6 juni 2016 bij het UWV werkbedrijf hebben gemeld om bijstand aan te vragen. Tussen partijen is in geschil of aan appellanten reeds voorafgaand aan die datum bijstand moet worden toegekend.
Volgens vaste rechtspraak inzake de toepassing van artikel 43 en 44 van de PW (uitspraak van 12 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8362) bestaat in beginsel geen recht op bijstand over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen of in voorkomende gevallen een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
Appellanten hebben aangevoerd dat zij zich op 5 april 2016 bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente Pekela (Burgerzaken) hebben vervoegd en dat daar door een medewerker van Burgerzaken is medegedeeld dat appellante nog geen bijstand kon aanvragen omdat zij nog niet over een burgerservicenummer (BSN) beschikte. Appellanten hebben verder aangevoerd dat zij zonder DigiD en BSN ook feitelijk geen melding om bijstand aan te vragen konden doen.
De beroepsgronden van appellanten slagen niet. In de gedingstukken zijn namelijk geen aanknopingspunten voorhanden dat appellanten zich reeds voor 6 juni 2016 hebben gemeld om bijstand aan te vragen. Evenmin hebben appellanten aannemelijk gemaakt dat zij op 5 april 2016 bij Burgerzaken hebben gemeld dat zij bijstand willen aanvragen en dat zij daarbij onjuist zijn geïnformeerd. Van het gesprek op 5 april 2016 en de door de door appellanten gestelde mededeling zijn geen objectieve en verifieerbare gegevens voorhanden. In de gedingstukken zijn evenmin anderszins aanknopingspunten te vinden voor het standpunt dat appellanten op enig moment zouden zijn afgehouden van het indienen van een aanvraag om bijstand. De gemachtigde van het college heeft ter zitting weersproken dat appellanten ook feitelijk geen melding om bijstand aan te vragen konden doen. De gemachtigde van het college heeft ter zitting toegelicht wat de werkwijze is in geval van een digitale melding om bijstand aan te vragen. Ook een betrokkene zonder DigiD en/of BSN kan zich digitaal melden om bijstand aan te vragen. De meldingsdatum wordt in dat geval geregistreerd, maar dan als een onvolledige aanvraag. In dat geval krijgt de betrokkene de gelegenheid om een DigiD en BSN aan te vragen en vervolgens de aanvraag af te maken. Ook kan een betrokkene zich in dat geval melden bij het werkplein. Dit betekent dat in dit geval niet is gebleken van zodanige omstandigheden dat het college met terugwerkende kracht bijstand moest verlenen. Het hoger beroep slaagt niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) L.V. van Donk (getekend) G.M.G. Hink

IJ