ECLI:NL:CRVB:2018:3369
Centrale Raad van Beroep
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dubbele huur zonder bijzondere omstandigheden
Op 12 september 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de aanvraag van appellant voor bijzondere bijstand voor dubbele huur afgewezen. Deze afwijzing werd gehandhaafd bij een besluit op 9 november 2016. De reden voor de afwijzing was dat de kosten waarvoor appellant bijstand aanvroeg, al waren voldaan ten tijde van de aanvraag. Appellant had verhuisd vanwege overlast van zijn vorige buurvrouw, maar dit werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat er wel degelijk bijzondere omstandigheden waren, aangezien hij door de problemen met zijn onderbuurvrouw gedwongen was te verhuizen. Hij had met spoed een nieuwe woning moeten bekijken en de huur daarvan al binnen drie dagen moeten voldoen om de woning toegewezen te krijgen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de beroepsgrond van appellant niet slaagde. De kosten voor de dubbele huur waren reeds gemaakt en voldaan vóór de aanvraag, waardoor appellant geen recht had op de aangevraagde bijzondere bijstand. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het uitgangspunt af te wijken, en dat appellant zijn stellingen niet had onderbouwd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.