Uitspraak
16.4463 PW
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant ontving bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en stond ingeschreven op een uitkeringsadres. Het college van burgemeester en wethouders van Delft heeft de bijstand van de appellant ingetrokken en teruggevorderd, omdat zij meenden dat hij niet op het uitkeringsadres woonde. Dit besluit was gebaseerd op verklaringen van getuigen en het niet reageren van de appellant op post. De Raad heeft echter geoordeeld dat de getuigenverklaringen onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat de appellant in de relevante periode niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen niet specifiek genoeg waren en dat er geen overtuigend bewijs was dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij het college ook in de kosten van de appellant is veroordeeld.