ECLI:NL:CRVB:2018:3794
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2018 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had een verzoek ingediend om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), nadat haar eerdere aanvraag in 1999 was afgewezen. De Raad oordeelde dat de verklaringen van appellante niet aantonen dat zij persoonlijk direct betrokken is geweest bij oorlogsgeweld. De afwijzing van de aanvraag in 1999 was gebaseerd op het feit dat niet was komen vast te staan dat appellante betrokken was bij ongeregeldheden zoals bedoeld in de Wubo. Appellante had in 2016 opnieuw een verzoek ingediend, maar dit werd ook afgewezen. De Raad concludeerde dat de verklaringen die in bezwaar zijn overgelegd, onvoldoende bewijs leveren voor de betrokkenheid van appellante bij beschietingen of extreem geweld. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de criteria voor de AOR niet van toepassing zijn op de Wubo, waardoor de afwijzing van het verzoek in stand bleef. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.