ECLI:NL:CRVB:2018:3797

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
16-7284 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stehouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voortzetting bijstand en IOAW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in persoon aanwezig was, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, waarin hij op 10 september 2015 was vrijgesteld van een aantal verplichtingen op grond van de Participatiewet (PW). De appellant stelde dat hij recht had op een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW).

De Raad overwoog dat de rechtbank het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een IOAW-uitkering, aangezien hij op de eerste dag van zijn werkloosheid, 1 november 2007, 49 jaar oud was en dus niet aan de leeftijdseis van 50 jaar voldeed.

Daarnaast werd het argument van de appellant dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen, verworpen. Het college had de directeur van de sector Burgers en Samenleving gemandateerd om beslissingen op bezwaar te nemen, waardoor het besluit bevoegd was genomen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

16.7284 PW-PV

Datum uitspraak: 13 november 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 23 november 2016, 16/581 (aangevallen uitspraak), en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Roermond (college)
Zitting heeft: A. Stehouwer als voorzitter
Griffier: F.H.R.M. Robbers
Appellant is in persoon verschenen. Het college heeft zich, met bericht, niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Het college heeft appellant bij besluit van 10 september 2015 vrijgesteld van een aantal verplichtingen op grond van artikel 9, eerste lid, van de Participatiewet (PW).
2. Appellant heeft op 23 september 2015 bezwaar gemaakt tegen het besluit van
10 september 2015 en aangevoerd dat hij recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Appellant heeft op 27 februari 2016 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar.
3. Bij besluit van 8 maart 2016 (bestreden besluit) heeft het college alsnog op het bezwaar tegen het besluit van 10 september 2015 beslist. Het college heeft voor zover hier van belang het bezwaar ongegrond verklaard omdat appellant voldoet aan de voorwaarden voor voortzetting van de bijstand. Het college heeft in het bestreden besluit ten overvloede gemotiveerd dat appellant als hij een uitkering zou aanvragen, daarvoor niet in aanmerking komt.
4. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
5. Appellant heeft als eerste beroepsgrond aangevoerd dat het college hem geen verdere bijstand had moeten verlenen, maar een besluit had moeten nemen op zijn verzoek in bezwaar om hem een IOAW-uitkering toe te kennen.
6. Het college heeft naar het oordeel van de Raad appellant terecht vrijgesteld van een aantal verplichtingen op grond van artikel 9, eerste lid, van de PW.
7. De Raad overweegt ten overvloede dat, wat er ook zij van een aanvraag, appellant niet voor een IOAW-uitkering in aanmerking zou komen omdat hij niet aan de voorwaarden van
artikel 2 van de IOAW voldoet. In artikel 2 van de IOAW wordt onder een werkloze werknemer verstaan, de persoon die op de eerste dag van de werkloosheid 50 jaar of ouder is. Appellant is werkloos geworden op 1 november 2007 en op de eerste dag van die werkloosheid was appellant 49 jaar oud. Appellant had de leeftijd van 50 jaar dus nog niet bereikt.
8. Appellant heeft als tweede beroepsgrond aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen en daarom zonder rechtsgevolg moet blijven.
9. Het bestreden besluit is ondertekend door de directeur van de sector Burgers en Samenleving. In het Mandaatbesluit gemeente Roermond 2013, zoals dat ook gold ten tijde hier van belang, heeft het college de directeur van de sector Burgers en Samenleving gemandateerd om namens het college een beslissing op bezwaar in het kader van de PW te nemen. Het bestreden besluit is bevoegd genomen.
10. Omdat het hoger beroep niet slaagt, bestaat voor een veroordeling tot vergoeding van schade geen grond.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
getekend) F.H.R.M. Robbers (getekend) A. Stehouwer

LO