ECLI:NL:CRVB:2018:3797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake voortzetting bijstand en IOAW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in persoon aanwezig was, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, waarin hij op 10 september 2015 was vrijgesteld van een aantal verplichtingen op grond van de Participatiewet (PW). De appellant stelde dat hij recht had op een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW).
De Raad overwoog dat de rechtbank het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een IOAW-uitkering, aangezien hij op de eerste dag van zijn werkloosheid, 1 november 2007, 49 jaar oud was en dus niet aan de leeftijdseis van 50 jaar voldeed.
Daarnaast werd het argument van de appellant dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen, verworpen. Het college had de directeur van de sector Burgers en Samenleving gemandateerd om beslissingen op bezwaar te nemen, waardoor het besluit bevoegd was genomen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.