ECLI:NL:CRVB:2018:3839

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
18/1644 WAO-V-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 13 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/1644 WAO-V-PV. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in zijn verzetschrift aangegeven dat hij het griffierecht binnen de gestelde termijn had voldaan. Echter, de Raad kon in de financiële administratie geen bewijs van betaling vinden en de appellant heeft zijn stelling niet met bewijsstukken onderbouwd. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met H.C.P. Venema als voorzitter en M.A.E. Lageweg als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 november 2018
18/1644 WAO-V-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2018, 17/6483 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: M.A.E. Lageweg
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 28 juni 2018 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant te kennen gegeven dat hij het griffierecht binnen de termijn heeft betaald.
Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. In de financiële administratie van de Raad is geen door of namens appellant gedane betaling aangetroffen. Appellant heeft zijn stelling niet met bewijsstukken onderbouwd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.E. Lageweg (getekend) H.C.P. Venema

LO