ECLI:NL:CRVB:2018:4195
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verhuiskostenvergoeding wegens gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een gewezen militair die lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS), had een aanvraag ingediend voor vergoeding van verhuiskosten na een verhuizing. De aanvraag was eerder door de Minister van Defensie, thans de Staatssecretaris van Defensie, afgewezen op de grond dat de verhuizing niet medisch noodzakelijk was. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen bewijs was dat de toename van de PTSS-klachten van de appellant was veroorzaakt door storende liftgeluiden in zijn nieuwe woning. De behandelend psycholoog had aangegeven dat de klachten eerder het gevolg waren van een lopende rechtszaak. Bovendien was de huidige woning van de appellant adequaat bevonden door een arbeidsdeskundige, die geen problemen met liftgeluiden had vastgesteld.
De Raad heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag om vergoeding van de verhuiskosten terecht had afgewezen, omdat de medische noodzaak ontbrak. De Raad heeft ook opgemerkt dat de kwestie van eerdere verhuizingen niet aan de orde was in het bestreden besluit en dat de appellant geen recht had op een proceskostenvergoeding. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de Raad heeft geen aanleiding gezien om de zaak verder te behandelen.