ECLI:NL:CRVB:2018:4244

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
17/6482 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijstandsverlening en studiefinanciering in het kader van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de bijstandsverlening aan appellante, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam haar bijstand heeft toegekend ter hoogte van 50% van de gehuwdennorm, rekening houdend met het inkomen van appellant. Appellant was uitgesloten van het recht op bijstand omdat hij, vanwege zijn studie, aanspraak kon maken op studiefinanciering. Dit is in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c van de Participatiewet (PW).

De Centrale Raad oordeelt dat het college terecht het inkomen uit studiefinanciering in aanmerking heeft genomen bij de bijstandsverlening aan appellante. De Raad stelt vast dat appellant ervoor heeft gekozen om geen lening af te sluiten bij DUO tot het volledige normbedrag, maar dat dit niet afdoet aan zijn verplichtingen onder de PW. De Raad wijst erop dat een lening in het kader van de studiefinanciering als een voorliggende voorziening wordt beschouwd, zoals bedoeld in artikel 15 van de PW.

Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de stelling van appellanten dat zij geen schuld wilden aangaan vanwege bestaande schulden. De Raad oordeelt dat dit geen ongerechtvaardigde inmenging in hun privéleven oplevert, vooral gezien het feit dat de korting op de bijstand slechts beperkt was. Uiteindelijk wordt het hoger beroep afgewezen en bevestigt de Centrale Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.6482 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 september 2017, 17/1905 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats 1] (appellant) en [appellante] te [woonplaats 2] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 18 december 2018
Zitting heeft: M. Hillen
Griffier: F. Demiroğlu
Ter zitting zijn appellanten niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. V.E. van Dijk.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Het college heeft terecht appellante met ingang van 4 juni 2016 bijstand toegekend naar 50% van de gehuwdennorm en daarbij rekening gehouden met het inkomen van appellant.
2. Appellant was op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c van de Participatiewet (PW) uitgesloten van het recht op bijstand omdat hij vanwege zijn studie aanspraak kon maken op studiefinanciering. Het college was op grond van artikel 33, tweede lid, van de PW, gehouden om bij de bijstand van appellante het inkomen uit studiefinanciering in aanmerking te nemen naar het van toepassing zijnde normbedrag voor de kosten van levensonderhoud, genoemd in artikel 3.18 van de WSF 2000.
3. Dat appellant ervoor heeft gekozen om niet een lening af te sluiten bij DUO tot het volledige normbedrag, doet daar daarom niet aan af. Een lening in het kader van de studiefinanciering is een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de PW.
4. Dat appellanten geen schuld wilden aangaan, omdat zij al schulden hadden, maakt niet dat sprake is van een ongerechtvaardigde inmenging in hun privéleven op grond van artikel 8 van het EVRM, temeer daar het hier ging om een als gevolg van het meenemen van het volledige normbedrag beperkte korting op de bijstand.
5. Het hoger beroep slaagt niet. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
F. Demiroğlu M. Hillen
md