ECLI:NL:CRVB:2018:4244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening en studiefinanciering in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de bijstandsverlening aan appellante, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam haar bijstand heeft toegekend ter hoogte van 50% van de gehuwdennorm, rekening houdend met het inkomen van appellant. Appellant was uitgesloten van het recht op bijstand omdat hij, vanwege zijn studie, aanspraak kon maken op studiefinanciering. Dit is in overeenstemming met artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c van de Participatiewet (PW).
De Centrale Raad oordeelt dat het college terecht het inkomen uit studiefinanciering in aanmerking heeft genomen bij de bijstandsverlening aan appellante. De Raad stelt vast dat appellant ervoor heeft gekozen om geen lening af te sluiten bij DUO tot het volledige normbedrag, maar dat dit niet afdoet aan zijn verplichtingen onder de PW. De Raad wijst erop dat een lening in het kader van de studiefinanciering als een voorliggende voorziening wordt beschouwd, zoals bedoeld in artikel 15 van de PW.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de stelling van appellanten dat zij geen schuld wilden aangaan vanwege bestaande schulden. De Raad oordeelt dat dit geen ongerechtvaardigde inmenging in hun privéleven oplevert, vooral gezien het feit dat de korting op de bijstand slechts beperkt was. Uiteindelijk wordt het hoger beroep afgewezen en bevestigt de Centrale Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.