Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
RB
DÉCISION
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de beëindiging van de AOW-partnertoeslag van appellant door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De beëindiging vond plaats op het moment dat de partner van appellant de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, wat in dit geval op [datum in] 2015 was. De Svb had op 14 oktober 2015 besloten de toeslag te beëindigen, en dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat de beëindiging onterecht was, maar de Centrale Raad oordeelde dat de Svb zich aan de dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen diende te houden. De Raad benadrukte dat er geen ruimte was voor de Svb om van het beleid af te wijken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad merkte op dat de Svb nog een besluit zal nemen over het recht op AOW-pensioen van de partner van appellant. De proceskosten werden niet toegewezen.