ECLI:NL:CRVB:2018:778

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
17/1935 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

Op 1 maart 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellante uit Marokko tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 februari 2017. De rechtbank had het hoger beroep van de appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. In het verzetschrift stelde de appellante dat zij het griffierecht binnen de gestelde termijn per aangetekende brief had betaald en verzocht zij de Raad om onderzoek te doen naar de ontvangst van deze betaling of om een nieuwe acceptgirokaart te sturen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellante in haar verzet geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die erop wezen dat zij niet in verzuim was geweest. De Raad had geen bewijs ontvangen van de aangetekende verzending van de betaling van het griffierecht. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht. Daarom verklaarde de Raad het verzet ongegrond en was er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier N.L. Kuipers en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 maart 2018
17/1935 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 februari 2017, 16/4691 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 21 juli 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante aangegeven dat zij het griffierecht binnen de gestelde termijn per aangetekende brief contant heeft betaald. Appellante heeft de Raad verzocht onderzoek naar de ontvangst van de betaling te doen of haar een nieuwe acceptgirokaart te zenden.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Een brief van appellante waarbij het bedrag van het griffierecht is ingesloten, is door de Raad niet ontvangen. Appellante heeft de aangetekende verzending niet met bewijsstukken onderbouwd. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte om appellante een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te gunnen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

TM

DÉCISION

Le Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) déclare l’opposition non fondée.
Par conséquent, décidée par H.C.P. Venema en présence de N.L. Kuipers en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 1 mars 2018.