ECLI:NL:CRVB:2019:1124
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie
Op 19 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). Appellante had eerder aanvragen om bijstand ingediend, maar deze waren afgewezen omdat zij niet had aangetoond in bijstandbehoevende omstandigheden te verkeren. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd.
In het hoger beroep voerde appellante aan dat zij wel degelijk aannemelijk had gemaakt hoe zij in haar levensonderhoud voorzag en dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Ze overhandigde verschillende documenten, waaronder verklaringen van geldleningen en informatie over haar echtgenoot die in de Dominicaanse Republiek verbleef. De Raad oordeelde echter dat appellante onvoldoende verifieerbare informatie had verstrekt over haar financiële situatie en dat het college terecht had geconcludeerd dat niet kon worden vastgesteld of zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college de aanvragen om bijstand terecht had afgewezen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2019, waarbij de proceskosten niet werden vergoed.