ECLI:NL:CRVB:2019:1224

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
18-4755 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergoeding medische kosten op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

Op 4 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante, geboren in 1929 en erkend als vervolgde en uitkeringsgerechtigde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 3 juli 2018, waarin de vergoeding van medische kosten werd geweigerd. Deze kosten waren gedeclareerd voor de periode van 10 december 2017 tot en met 21 januari 2018 en betroffen de middelen Advan Multi Billie, Mega Gluflex en Curcum C3.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de door appellante gedeclareerde kosten niet medisch noodzakelijk waren in verband met haar klachten die voortvloeien uit de vervolging. De Raad had de ingediende declaratie voorgelegd aan geneeskundig adviseurs, die concludeerden dat er geen medische indicatie bestond voor de genoemde middelen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit deugdelijk was voorbereid en gemotiveerd, en dat de kosten niet op grond van de Wuv konden worden vergoed.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de Raad verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.4755 WUV

Datum uitspraak: 4 april 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Israël (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 3 juli 2018, kenmerk BZ011214676 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019. Appellante is, zoals vooraf door haar bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom‑van Berckel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante, geboren in 1929, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wuv. Aanvaard is dat haar psychische klachten, rugklachten, gebitsklachten, spataderen, astma, spanningsklachten, osteoporose en uitstralende pijnklachten van nek, armen en benen in verband staan met de vervolging.
1.2.
In januari 2018 heeft appellante verschillende medische kosten gedeclareerd met betrekking tot de periode 10 december 2017 tot en met 21 januari 2018. Bij betalingsbeschikking van 16 maart 2018 heeft verweerder geweigerd de kosten te vergoeden voor zover die betrekking hebben op de middelen Advan Multi Billie, Mega Gluflex en Curcum C3. Het tegen het besluit van 16 maart 2008 ingediende bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
2. Naar aanleiding van wat partijen in beroep hebben aangevoerd komt de Raad tot de volgende beoordeling.
2.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Wuv worden, kort samengevat, indien de vervolgde ziekten of gebreken heeft die door of in verband met de vervolging zijn ontstaan, de daarmee direct verband houdende extra kosten voor noodzakelijke voorzieningen volledig vergoed.
2.2.
Verweerder heeft de door appellante ingediende declaratie in eerste instantie voorgelegd aan zijn geneeskundig adviseur A.M. Ohlenschlager, arts. Het bezwaar is voorgelegd aan een andere geneeskundig adviseur, de arts R.J. Roelofs. In aansluiting op het standpunt van Ohlenschlager stelt ook Roelofs dat voor de middelen Advan Multi Billie, Mega Gluflex en Curcum C3 geen medische indicatie bestaat vanwege de aan de vervolging toegeschreven psychische of lichamelijke klachten van appellante.
2.3.
De Raad acht het bestreden besluit op grond van de medische advisering deugdelijk voorbereid en gemotiveerd. De door appellante gedeclareerde kosten zien niet op (genees)middelen die voor appellante vanwege haar uit de vervolging voortkomende klachten medisch noodzakelijk zijn. Andersluidende gegevens zijn niet voorhanden. De omstandigheid dat appellante deze middelen, zijnde probiotica en voedingssupplementen, op voorschrift van een (homeopathische) arts gebruikt kan dat niet anders maken. Dit betekent dat de door appellante gedeclareerde kosten niet op grond van de Wuv kunnen worden vergoed.
2.4.
Uit 2.3 volgt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van J. Smolders als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2019.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) J. Smolders
md