ECLI:NL:CRVB:2019:1307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht
Op 4 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De appellant, die niet bij naam is genoemd, had een verzoek ingediend op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek was gericht aan het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen, dat in dit geval € 128,- bedroeg. De appellant was herhaaldelijk gewezen op de betalingsverplichting, zowel per brief op 25 januari 2019 als per aangetekende brief op 9 februari 2019. In deze brieven werd aangegeven dat het griffierecht binnen een bepaalde termijn moest worden voldaan, anders zou het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Aangezien de appellant het griffierecht niet tijdig heeft betaald, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door A. Stehouwer, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2019.