ECLI:NL:CRVB:2019:1484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van verblijf buiten Nederland en toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant niet in Nederland woonde, wat in strijd was met het territorialiteitsbeginsel zoals vastgelegd in de Participatiewet (PW). De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De appellant, die in Indonesië verbleef, voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om de aanvraag om bijstand toch in te willigen, omdat hij in een acute noodsituatie verkeerde. Hij had zijn kinderen uit Indonesië gehaald omdat zij verwaarloosd werden. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De Raad bevestigde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand, omdat hij niet in Nederland woonde en niet aan zijn inlichtingenplicht had voldaan.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 april 2019.