ECLI:NL:CRVB:2019:1621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfskrediet op grond van Bbz 2004 wegens niet-levensvatbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die sinds januari 2017 een eenmanszaak exploiteert gericht op de reparatie en verkoop van smartphones en tablets, had op 19 april 2017 een aanvraag ingediend voor bedrijfskrediet op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem heeft deze aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar een advies van KplusV, dat concludeerde dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was. De Raad heeft vastgesteld dat appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd om het advies van KplusV te weerleggen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het college zich terecht heeft gebaseerd op het advies van KplusV en dat appellant niet in staat was om aan te tonen dat zijn onderneming levensvatbaar was. De Raad heeft de gronden van appellant in hoger beroep als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd en heeft geen aanleiding gezien om de uitspraak van de rechtbank te wijzigen. De uitspraak bevestigt de afwijzing van de aanvraag voor bedrijfskrediet.