ECLI:NL:CRVB:2019:1712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake de afwijzing van een AOW-aanvraag en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
Op 17 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 13 juni 2018 de aanvraag van betrokkene om een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgewezen en de Svb veroordeeld tot betaling van € 2.000,- aan betrokkene als schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Betrokkene had tijdens de procedure bij de rechtbank geen beroep gedaan op deze overschrijding.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank buiten de grenzen van het geding was getreden door ambtshalve te oordelen over de overschrijding van de redelijke termijn. De Raad stelde vast dat betrokkene geen verzoek had gedaan om schadevergoeding tijdens de rechtbankprocedure, wat volgens vaste rechtspraak noodzakelijk is. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de Svb had veroordeeld tot schadevergoeding, en oordeelde dat de Svb geen schadevergoeding aan betrokkene hoeft te betalen.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van verzoeken om schadevergoeding binnen de procedure en dat de rechtbank niet ambtshalve kan oordelen over schadevergoeding zonder dat daar een verzoek voor is gedaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.