ECLI:NL:CRVB:2019:1712

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
18-3669 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake de afwijzing van een AOW-aanvraag en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn

Op 17 mei 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 13 juni 2018 de aanvraag van betrokkene om een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) afgewezen en de Svb veroordeeld tot betaling van € 2.000,- aan betrokkene als schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Betrokkene had tijdens de procedure bij de rechtbank geen beroep gedaan op deze overschrijding.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank buiten de grenzen van het geding was getreden door ambtshalve te oordelen over de overschrijding van de redelijke termijn. De Raad stelde vast dat betrokkene geen verzoek had gedaan om schadevergoeding tijdens de rechtbankprocedure, wat volgens vaste rechtspraak noodzakelijk is. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de Svb had veroordeeld tot schadevergoeding, en oordeelde dat de Svb geen schadevergoeding aan betrokkene hoeft te betalen.

De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van verzoeken om schadevergoeding binnen de procedure en dat de rechtbank niet ambtshalve kan oordelen over schadevergoeding zonder dat daar een verzoek voor is gedaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.

Uitspraak

18.3669 AOW

Datum uitspraak: 17 mei 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
13 juni 2018, 17/5237 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
[betrokkene] te [woonplaats], Marokko (betrokkene)
PROCESVERLOOP
De Svb heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft de Raad nog stukken toegestuurd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2019. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Pieterse. Betrokkene is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 31 oktober 2014 heeft de Svb de aanvraag van betrokkene om een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet afgewezen. Het bezwaar tegen dit besluit is bij beslissing op bezwaar van 25 februari 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
1.2.
Op 10 april 2015 heeft de Svb het beroepschrift van betrokkene ontvangen gericht tegen het bestreden besluit. Dit beroepschrift is door de Svb aan de rechtbank doorgestuurd op
1 september 2017.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Tevens heeft de rechtbank de Svb veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.000,- als schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat de specifieke omstandigheden van het geval aanleiding geven tot een ambtshalve toetsing van de overschrijding van de redelijke termijn. Betrokkene procedeerde namelijk zonder professionele gemachtigde en het is niet duidelijk of zij de Nederlandse taal voldoende machtig was.
3. In hoger beroep heeft de Svb aangevoerd dat de rechtbank door ambtshalve te beoordelen of sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, buiten de grenzen van het geschil is getreden.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
De rechtbank heeft ter zitting – waar van partijen alleen de Svb aanwezig was − de overschrijding van de redelijke termijn ter sprake gebracht. Vastgesteld wordt dat niet is gebleken dat betrokkene tijdens de rechtbankprocedure een beroep heeft gedaan op overschrijding van de redelijke termijn. Volgens vaste rechtspraak moet om vergoeding van (immateriële) schade worden verzocht en moet dit verzoek in beginsel uiterlijk op de zitting worden gedaan (ECLI:NL:HR:2016:252, punt 3.13.1 en 3.13.2, en ECLI:NL:CRVB:2016:3743). Slechts wanneer er op het moment van de zitting geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn en die overschrijding op dat moment ook niet is te voorzien, moet ambtshalve worden onderzocht of er aanleiding bestaat tot toekenning van schadevergoeding (vergelijk ECLI:NL:CRVB:2017:108 en ECLI:CRVB:2018:3110). Die situatie was hier niet aan de orde, omdat de redelijke termijn al tijdens de zitting van de rechtbank ruimschoots was overschreden. Geoordeeld wordt dan ook dat de rechtbank buiten de grenzen van het geding is getreden door de Svb te veroordelen tot schadevergoeding vanwege schending van de redelijke termijn. In zoverre kan de aangevallen uitspraak wegens de schending van artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geen stand houden. Ook in hoger beroep heeft betrokkene geen verzoek gedaan om vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep van de Svb slaagt. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd voor zover de Svb is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.000,- aan betrokkene als schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
4.3.
Dit betekent dus dat de Svb geen schadevergoeding aan betrokkene hoeft te betalen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de Svb daarin is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan betrokkene tot een bedrag van
€ 2.000,-.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2019.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) M.A.A. Traousis
md