ECLI:NL:CRVB:2019:1825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering WIA-uitkering en medische beoordeling van beperkingen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, beoordeeld. Appellant, die zich op 22 oktober 2012 ziek meldde als glaszetter, kreeg op 25 september 2014 te horen dat hij per 20 oktober 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd in bezwaar ongegrond verklaard, maar appellant ging in beroep. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep. De Raad heeft een deskundige benoemd, dr. B. Sorgdrager, die concludeerde dat de beperkingen van appellant, zoals weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 11 juni 2015, niet onjuist waren ingeschat door de door appellant ingeschakelde verzekeringsarts H.M.Th. Offermans. De FML van 16 juni 2015, gebruikt door het Uwv, onderschatte de beperkingen van appellant. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke medische grondslag is gebaseerd en draagt het Uwv op om het gebrek te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor het Uwv om nieuwe functies te selecteren voor appellant.