ECLI:NL:CRVB:2019:188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor doorbetaling van woonkosten tijdens detentie
Op 8 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo. De appellant had verzocht om bijzondere bijstand voor de doorbetaling van woonkosten tijdens zijn detentie in de perioden van 14 oktober 2016 tot en met 31 oktober 2016 en van 21 november 2016 tot en met 11 december 2016. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat er geen dringende redenen aanwezig waren die het verstrekken van bijstand rechtvaardigden in afwijking van de Participatiewet.
De Raad oordeelde dat het college het beleid consistent had toegepast, waarbij bijzondere bijstand alleen wordt verleend als de detentie langer dan een maand duurt. De Raad stelde vast dat de appellant niet was verschenen op de zitting, terwijl het college zich had laten vertegenwoordigen door M.J. Nieuwland. De beslissing van de Raad is gebaseerd op de overweging dat er geen ruimte is voor een beoordeling van de redelijkheid van het beleid of een toets als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad verwees ook naar een eerdere uitspraak van 2 januari 2018 ter ondersteuning van zijn beslissing. Tot slot werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.