Uitspraak
Aangevallen uitspraak 1
Aangevallen uitspraak 2
Aangevallen uitspraak 3
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst in de zaak met nummer 17/6488 het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, een appellant en een appellante, hebben bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW) na een periode van detentie van de appellant. De gemeente Tilburg heeft echter de aanvragen afgewezen, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Dit was het gevolg van het niet kunnen aantonen van de herkomst van een aanzienlijk bedrag van € 400.000,- op bankrekeningen van de appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun financiële situatie. Ondanks dat de appellanten stelden dat de bankrekeningen geblokkeerd waren, hebben zij geen objectieve en verifieerbare gegevens overgelegd om dit te onderbouwen. De Raad oordeelde dat de bewijslast voor de bijstandsbehoevendheid bij de aanvragers ligt en dat zij niet aan deze verplichting hebben voldaan. De eerdere uitspraken van de rechtbank zijn dan ook bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en bewijsvoering in bijstandsaanvragen, vooral wanneer er aanzienlijke bedragen op bankrekeningen staan die niet verklaard kunnen worden. De Raad concludeert dat de appellanten niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden, waardoor de afwijzing van hun aanvragen terecht was.