ECLI:NL:CRVB:2019:2286

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juni 2019
Publicatiedatum
15 juli 2019
Zaaknummer
17/7296 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de Anw met betrekking tot de verzekering van de echtgenoot

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2014. Haar echtgenoot ontving op het moment van overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag op 23 oktober 2014 afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd in een beslissing op bezwaar op 3 maart 2015 bevestigd.

De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, met de overweging dat niet in geschil is dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. Het feit dat hij recht had op AOW-pensioen, betekent niet dat hij ook verzekerd was voor de Anw. Appellante heeft in hoger beroep haar slechte financiële situatie aangevoerd en verzocht om deelname aan de vrijwillige verzekering voor de Anw.

De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank volledig onderschreven. De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting voor de Svb om een nabestaandenuitkering toe te kennen, in weerwil van de wettelijke bepalingen. Het verzoek om deel te nemen aan de vrijwillige verzekering werd eveneens afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak. Het hoger beroep is dan ook afgewezen en de rechtbankuitspraak is bevestigd. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

17.7296 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2017, 16/5578 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 juni 2019
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: J.C. Borman
Ter zitting is verschenen: mr. S.M.C. Rooijers

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot is in Marokko overleden [in] 2014. Hij ontving ten tijde van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
2. Appellante heeft een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. Bij besluit van 23 oktober 2014 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Bij beslissing op bezwaar van 3 maart 2015 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 23 oktober 2014 ongegrond verklaard.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat niet in geschil is dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw en ook niet verzekerd was ingevolge de wetgeving van Marokko. Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW-pensioen brengt niet mee dat hij verzekerd was voor de Anw. Ook is niet gebleken dat de echtgenoot heeft deelgenomen aan de vrijwillige verzekering voor de Anw.
4. In hoger beroep heeft appellante gewezen op haar slechte financiële situatie. Zij heeft het verzoek gedaan om de premie voor de vrijwillige verzekering te betalen.
5. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden ten volle onderschreven. De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting van de Svb om appellante in weerwil van de wettelijke bepalingen van de Anw een nabestaandenuitkering toe te kennen. Wat betreft het verzoek om deel te nemen aan de vrijwillige verzekering wordt verwezen naar de uitspraak van vandaag in de zaak 17/6648 ANW-PV.
6. Het hoger beroep slaagt niet.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) J.C. Borman (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de J.C. Borman en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13 juin 2019.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de
groupe d’assurés.