Uitspraak
17.7296 ANW-PV
BESLISSING
DÉCISION
groupe d’assurés.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot in 2014. Haar echtgenoot ontving op het moment van overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag op 23 oktober 2014 afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd in een beslissing op bezwaar op 3 maart 2015 bevestigd.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, met de overweging dat niet in geschil is dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. Het feit dat hij recht had op AOW-pensioen, betekent niet dat hij ook verzekerd was voor de Anw. Appellante heeft in hoger beroep haar slechte financiële situatie aangevoerd en verzocht om deelname aan de vrijwillige verzekering voor de Anw.
De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank volledig onderschreven. De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting voor de Svb om een nabestaandenuitkering toe te kennen, in weerwil van de wettelijke bepalingen. Het verzoek om deel te nemen aan de vrijwillige verzekering werd eveneens afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak. Het hoger beroep is dan ook afgewezen en de rechtbankuitspraak is bevestigd. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.