ECLI:NL:CRVB:2019:260
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Blokkering en intrekking van bijstandsuitkering wegens niet voldoen aan scholingsplicht
In deze zaak gaat het om de blokkering en intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, geboren in 1990, die sinds 4 november 2013 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). Appellant heeft geen startkwalificatie en is onderworpen aan de arbeidsverplichtingen van artikel 9 van de PW. Het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug heeft appellant in een besluit van 6 januari 2016 geïnformeerd dat hij voor 1 februari 2016 ingeschreven moest staan voor twee BOL-opleidingen en studiefinanciering moest aanvragen. Appellant heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Op 1 februari 2016 heeft het dagelijks bestuur de betaling van de bijstand geblokkeerd omdat appellant zich niet aan de afspraken uit het Plan van Aanpak (PvA) heeft gehouden. Het bezwaar van appellant tegen deze blokkering werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen deze blokkering gegrond verklaard, maar het dagelijks bestuur heeft de blokkering van de bijstand gehandhaafd op basis van de conclusie dat appellant geen recht op bijstand had.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat appellant niet voldoende heeft onderbouwd dat hij niet in staat was om aan de scholingsplicht te voldoen. De argumenten van appellant, waaronder zijn medische toestand, werden verworpen omdat deze niet relevant waren voor de periode waarin de scholingsplicht gold. De Raad concludeert dat er geen gegrond vermoeden was dat appellant recht had op bijstand ten tijde van de blokkering.