ECLI:NL:CRVB:2019:2688
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioen voor gehuwde na inschrijving op echtgenotes adres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het AOW-pensioen van appellant. Appellant had in juli 2011 een AOW-pensioen toegekend gekregen op basis van de status van duurzaam gescheiden leven. Echter, per december 2012 werd de uitbetaling geschorst door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat onduidelijk was waar appellant woonde. Na inschrijving op het adres van zijn echtgenote in [gemeente 1] in november 2012, heeft de Svb in mei 2015 besloten dat appellant niet langer duurzaam gescheiden leefde, wat leidde tot herziening van zijn pensioen naar dat van een gehuwde. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, stellende dat hij feitelijk bij zijn zoon in [gemeente 2] verbleef en dat zijn inschrijving op het adres van zijn echtgenote slechts een postadres was. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Svb op goede gronden heeft aangenomen dat appellant vanaf de inschrijving in november 2012 niet meer duurzaam gescheiden leefde. De Raad heeft daarbij de inschrijving op het adres van de echtgenote, alsook informatie uit buurtonderzoek en gegevens van de werkgever van appellant in overweging genomen. De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende verifieerbare gegevens heeft aangedragen om zijn stelling dat hij duurzaam gescheiden leefde te onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van herziening met terugwerkende kracht af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook in stand gehouden.