ECLI:NL:CRVB:2019:2690
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig verklaring over niet betaalde AOW premies en de gevolgen van ambtshalve aanslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die in Brazilië woont, was schuldig nalatig verklaard over het jaar 2005 omdat hij de premies voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) niet had voldaan. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij de belastingaanslag van 14 oktober 2008, die betrekking had op het jaar 2005, niet had ontvangen. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) op grond van artikel 61 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) terecht tot schuldig nalatig verklaren was overgegaan. De appellant had zich begin 2006 uitgeschreven uit het bevolkingsregister en was naar Brazilië verhuisd, zonder een postadres achter te laten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar met de opmerking dat deze was gebaseerd op een onjuist wettelijk kader. De Svb werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.048,- bedroegen, en het griffierecht van € 170,- moest ook worden vergoed.