Uitspraak
17.5696 PW
OVERWEGINGEN
31 juli 2016 gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 718,67 van appellant teruggevorderd. Bij besluit van 9 september 2016 heeft het college de aan appellant verleende bijzondere bijstand met ingang van 8 juli 2016 ingetrokken en de over de periode van
8 juli 2016 tot en met 31 augustus 2016 gemaakte kosten van bijzondere bijstand tot een bedrag van € 255,48 van appellant teruggevorderd. Bij besluit van 30 november 2016 (bestreden besluit) heeft het college de tegen deze besluiten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat appellant afstand heeft gedaan van zijn Nederlandse nationaliteit en vanaf 8 juli 2016 niet langer beschikte over een verblijfsrecht op grond waarvan recht op bijstand bestond. Door hiervan geen melding te maken heeft appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden.