ECLI:NL:CRVB:2019:2813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring en terugvordering van teveel betaalde uitkering ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellant, geboren in 1996, had een wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) ontvangen, die na zijn 16e verjaardag was voortgezet omdat hij voltijds onderwijs volgde. Echter, na 31 december 2015 stopte de uitkering omdat hij geen volledig dagonderwijs meer volgde. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen verschoonbare termijnoverschrijding aannam, ondanks de psychische klachten van de appellant. De Raad concludeerde dat de Svb de terugvordering van het teveel betaalde bedrag en de opgelegde boete kon handhaven, omdat er geen dringende redenen waren om hiervan af te zien. De boete was weliswaar verlaagd, maar de Raad achtte deze niet onevenredig. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissingen van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af.