ECLI:NL:CRVB:2019:2927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van de Kolk
- Rechtspraak.nl
Herstel van een kennelijke misslag in de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan betrokkene, die per 1 november 2014 in aanmerking kwam voor deze uitkering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat betrokkene per deze datum recht had op een vervolguitkering, maar het Uwv had in hoger beroep aangevoerd dat deze beslissing onterecht was. De Raad heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke misslag in de eerdere uitspraak van de rechtbank. Uit de beschikbare gegevens bleek dat betrokkene terecht in aanmerking was gebracht voor een vervolguitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80%. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op de toekenning van de WGA-loonaanvullingsuitkering en heeft bepaald dat betrokkene per 1 november 2014 recht heeft op deze uitkering. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep.