ECLI:NL:CRVB:2019:308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet verschijnen op oproep en niet meewerken aan onderzoek arbeidsinschakeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had niet gereageerd op meerdere oproepen van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg om te verschijnen voor gesprekken over zijn arbeidsinschakeling. Het college had daarop de bijstand van de appellant met toepassing van artikel 54 van de Participatiewet opgeschort en later ingetrokken. De Raad oordeelde dat de appellant, ondanks zijn psychische problemen, voldoende ondersteuning had om zijn administratie bij te houden en op de oproepen te reageren. De Raad bevestigde dat de intrekking van de bijstand rechtmatig was, omdat de appellant niet had meegewerkt aan het onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. De Raad oordeelde dat de appellant geen bezwaar had gemaakt tegen het eerdere besluit van 7 juli 2016, waardoor de maatregel niet kon worden geëffectueerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en veroordeelde het college in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 2.048,-.