ECLI:NL:CRVB:2019:309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en beëindiging bijstandsverlening op grond van rechtmatig verblijf
Op 23 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/5575 PW-PV. De zaak betreft een verzoekster die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW) en de Braziliaanse nationaliteit heeft. Haar verblijfsvergunning, die geldig was van 1 augustus 2013 tot 1 augustus 2015, was onderworpen aan de beperking 'arbeid als zelfstandige'. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de bijstandsverlening terecht heeft beëindigd, omdat verzoekster niet langer rechtmatig verblijf had in Nederland. Dit werd vastgesteld op basis van gegevens uit de basisregistratie personen, waaruit bleek dat verzoekster op 9 mei 2017 geen geldige verblijfstitel meer had.
Verzoekster had aangevoerd dat er een procedure liep tegen de afwijzing van haar aanvraag om verlenging van de verblijfsvergunning, en dat zij daarom rechtmatig verblijf zou hebben. Echter, de Raad oordeelde dat de aanvraag voor verlenging niet tijdig was ingediend, en dat verzoekster op en na 1 juli 2017 niet meer tot de kring van rechthebbenden behoorde zoals bedoeld in de PW. De voorzieningenrechter bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.