ECLI:NL:CRVB:2019:3093

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
18/891 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stehouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen voorlichting over bestuursrechtelijke premie

In deze zaak heeft appellante bezwaar gemaakt tegen een besluit van Zorginstituut Nederland van 12 januari 2015, waarbij een bestuursrechtelijke premie van € 152,53 op haar bijstandsuitkering werd ingehouden. Daarnaast heeft appellante bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp van 6 februari 2015, waarin zij werd voorgelicht over deze inhouding. Het college verklaarde het bezwaar tegen de brief niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift buiten de termijn was ingediend. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 september 2019 geoordeeld dat de brief van 6 februari 2015 geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was het bezwaarschrift van appellante niet-ontvankelijk. De Raad concludeert dat appellante niet benadeeld is door deze beslissing, omdat de uitkomst van de besluitvorming niet is veranderd. Echter, de Raad heeft het college wel veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 33,43 aan reiskosten in beroep en hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

18.891 WWB-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 december 2017, 15/5702 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp (college)
Datum uitspraak: 17 september 2019
Zitting heeft: A. Stehouwer, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: V.Y. van Almelo
Appellante is verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 33,43.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 januari 2015 van Zorginstituut Nederland inzake de inhouding van een bestuursrechtelijke premie ten bedrage van € 152,53 op haar bijstandsuitkering. Appellante heeft, veiligheidshalve, ook bezwaar gemaakt tegen de brief van het college van 6 februari 2015, waarin het college appellante heeft voorgelicht over de inhouding van de bestuursrechtelijke premie op haar bijstandsuitkering. Het college heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift buiten de termijn is ingediend. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De Raad is van oordeel dat de brief van 6 februari 2015 geen besluit is en dat het bezwaarschrift van appellante op die grond niet-ontvankelijk was. Met dit oordeel is appellante niet benadeeld, omdat de uitkomst van de besluitvorming daardoor niet gewijzigd is, maar het is wel aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 33,43 aan reiskosten in beroep en hoger beroep.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) V.Y. van Almelo (getekend) A. Stehouwer