ECLI:NL:CRVB:2019:3094

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
26 september 2019
Zaaknummer
18/857 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Stehouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp inzake dwangsom en ontvankelijkheid van bezwaarschriften

Op 17 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 28 december 2017. De zaak betreft de vraag of het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp een dwangsom verschuldigd is en de ontvankelijkheid van de onderliggende bezwaarschriften. De appellante, die in deze procedure optrad als eiseres, heeft gesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de onherroepelijkheid van de besluiten op de onderliggende bezwaarschriften geen rol speelt in deze zaak. De Centrale Raad van Beroep heeft deze beroepsgrond verworpen en bevestigd dat de onherroepelijkheid van besluiten geen voorwaarde is voor de tijdige beslissing door het college. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de overwegingen dat de bezwaarschriften kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn verklaard. De griffier van de zitting was V.Y. van Almelo, en de uitspraak is gedaan door A. Stehouwer, lid van de enkelvoudige kamer.

Uitspraak

18.857 WWB-PV, 18/872 WWB-PV, 18/873 WWB-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 28 december 2017, 14/4734 (aangevallen uitspraak 1), 14/4757 (aangevallen uitspraak 2) en 14/4759 (aangevallen uitspraak 3)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp (college)
Datum uitspraak: 17 september 2019
Zitting heeft: A. Stehouwer, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: V.Y. van Almelo
Appellante is verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraken 1, 2 en 3.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
In de betrokken procedures heeft het college vastgesteld dat hij geen dwangsom is verschuldigd en daarbij heeft het college toepassing gegeven aan artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 7:14 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Niet in geschil is dat de onderliggende bezwaarschriften kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond zijn verklaard. In hoger beroep, zo is ter zitting gebleken, heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het er niet toe doet dat de besluiten op de onderliggende bezwaarschriften wel of niet onherroepelijk zijn. Deze beroepsgrond slaagt niet, omdat de bedoelde onherroepelijkheid voor de toepassing van artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder c, van de Awb geen voorwaarde is.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) V.Y. van Almelo (getekend) A. Stehouwer

IJ