In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 december 2017. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift. De rechtbank had geoordeeld dat het beroep van appellante niet-ontvankelijk was, omdat het college het bezwaarschrift op 4 augustus 2014 had ontvangen, en daarmee buiten de wettelijke termijn. Appellante voerde aan dat er familieomstandigheden waren die de termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen, maar de rechtbank heeft deze omstandigheden niet als verschoonbaar geaccepteerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij zij zich baseerde op de overwegingen van de rechtbank en de vaste rechtspraak van de Raad. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier heeft het proces-verbaal ondertekend.