ECLI:NL:CRVB:2019:34
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde autotransacties
Op 8 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft appellanten die sinds 11 juni 2014 bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet. Naar aanleiding van een signaal van de Belastingdienst heeft de gemeente Krimpenerwaard een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek onthulde dat appellanten betrokken waren bij de handel in meerdere auto’s, zonder deze activiteiten te melden. Het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard heeft daarop besloten de bijstand van appellanten in te trekken voor verschillende maanden en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld in de maanden waarin de autohandel plaatsvond.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard, en appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld. In hoger beroep herhaalden appellanten hun eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd had gereageerd op deze gronden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door de autohandel niet te melden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.