ECLI:NL:CRVB:2019:3523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van appellant door migraineaanvallen
Op 6 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de WIA-uitkering van appellant, die als gevolg van migraineaanvallen niet in staat was om arbeid te verrichten. Appellant, die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, had verzocht om herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid na verslechtering van zijn gezondheid. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv hadden zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 55,38%, maar na bezwaar werd dit percentage verlaagd naar 40,27% zonder gevolgen voor de uitkering. De rechtbank Den Haag had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij door zijn migraineaanvallen geen benutbare mogelijkheden heeft om arbeid te verrichten. Hij verwees naar een rapport van neuroloog A.H.C. Geerlings, die concludeerde dat appellant door zijn migraineaanvallen twee tot vier keer per week gedurende 30 tot 50 uur niet in staat was om te werken. De Raad oordeelde dat de conclusies van de neuroloog goed onderbouwd waren en dat er voldoende aanleiding was om deze te volgen. De Raad stelde vast dat het te verwachten ziekteverzuim van appellant zodanig was dat tewerkstelling in redelijkheid niet van een werkgever kon worden verlangd.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het besluit van het Uwv, en droeg het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 4.547,13 aan kosten verschuldigd was. De uitspraak werd gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van griffier C.I. Heijkoop.